Het meest natuurlijke voer voor paarden is gras. Het hele jaar door toegang tot gras behoort tot de ideale situatie. Een gezonde weide is heel belangrijk voor een goede kwaliteit ruwvoer, dit is immers het belangrijkste deel van het rantsoen. Het geldt voor paarden die op de weide staan te grazen maar ook als je van plan bent om hooi te maken van eigen land. De weide vraagt om veel aandacht zoals onderhoud, onkruidbestrijding en bemesting.

 

Wat groeit er in jouw grasland?

Een scheut gras begint met het produceren van bladeren. Deze bladeren bevatten in het begin veel energie. Wanneer het grasplantje langer wordt, maakt het meer structuurrijke vezels aan. Het deel waar energie in zit wordt kleiner. Er bestaan verschillende soorten weides. We kunnen onderscheid maken tussen gemengde graszoden ( semi-natuurlijk), kruidige graslanden en land dat bestaat uit één soort gras. (aangebouwd). Voor paarden wordt de gemengde of kruidige graszoden aangeraden.  Bij een gemengde weide worden verschillende soorten gras gebruikt. Het voordeel hiervan is dat sommige soorten zich makkelijk in de breedte verspreiden en sommige soorten snel in de hoogte groeien. Bij beschadiging van de zode groeien de plekken sneller dicht waardoor onkruid minder snel de kop op steekt.

“ paarden eten het gras veel korter af dan koeien. Koeien slaan de tong om het gras heen en snijden het af met de voortanden. Paarden eten het gras heel dicht bij de bodem af. Kies daarom voor grassoorten met een laag groeipunt. Dit gras is sterker en groeit sneller aan wanneer het zeer kort is afgegraasd ”

De meest voorkomende grassoorten zijn Engels/Italiaans raaigras, beemdgras, timothee, rood zwenk en beemdlangbloem. De kruiden die zich gemakkelijk verspreiden zijn klaver, brandnetels, kleefkruid en voederwikke.

Grasland inzaaien:

Grasland opnieuw inzaaien is een lang en kostbaar proces. Doordat de paarden het gras relatief laag bij de grond aftrekken moet de zode sterk zijn anders wordt het gras met wortel en al uit de grond getrokken. Een nieuw ingezaaid perceel moet minimaal één jaar en het liefst twee jaar rusten voordat het door paarden begraasd mag worden. Dan pas het wortel sterk genoeg om bij het grazen de druk van de paardenmond te weerstaan.  Vaak worden er eerst schapen op het perceel gehouden. Schapen hebben minder trekkracht en met de kleine hoefjes maken de bodem stevig.

Bemesting

Het verteringstelsel van een paard is niet gemaakt om kunstmatig bemest gras te verteren. Traditionele kunstmest en drijfmest bevatten te veel, snel vrijkomende stikstof. Dit veroorzaakt hoge eiwitgehaltes in het gras, voor paarden niet gewenst!! Kies daarom voor vaste mest of kunstmest voor paardenweide. De kunstmest voor paardenweide bevat een speciale stikstof verbinding die langzaam (in 2 tot 3 maanden) vrijkomt. Deze vorm van stikstof heet ENTEC-Stikstof. Wat is het voordeel van deze ENTEC-Stikstof? Het gras groeit goed, maar de eiwitgehaltes in het gras blijven laag (omdat niet alle stikstof in één keer vrijkomt). Verder zal er door de speciale stikstofverbinding weinig uitspoeling. Dit is goed voor het milieu en daarnaast heb je minder kunstmest nodig.

In de kunstmest zit niet alleen stikstof maar ook andere bemestingsstoffen:

Fosfaat
Fosfaat is erg belangrijk voor de jeugdgroei van de wortels, waardoor de jonge grasplantjes meer voedingsstoffen uit de bodem kunnen halen. Onkruiden en slechtere grassoorten worden door een goede fosfaattoestand teruggedrongen

Kalium
Kalium bevordert de productie van koolhydraten in het gras. Hierdoor krijgt het gras energie en bevordert het de grasgroei. Kalium is belangrijk voor de stevigheid van het gras

Magnesium
Magnesium is een belangrijke bouwsteen voor het bladgroen. De magnesium-behoefte van paarden is ook vrij groot. Vandaar dat het belangrijk is dat gras voldoende Magnesium bevat.

Natrium
Natrium is belangrijk voor de smakelijkheid van het gras. Het bevordert niet de grasgroei, maar maakt het gras extra smakelijk voor de paarden

 

Grondonderzoek is een vereiste om gericht en zinvol te bemesten.

Veel planten en ook gras hebben een bepaalde zuurtegraad nodig in de grond om goed te kunnen groeien. De ideale omstandigheden voor de graszoden is wanneer deze grond lichtjes zuur is, met pH-waarde 5,5 – 6,5. Een neutrale of basische grond zou het gras geen goed doen. Erger is het wanneer de grond zuur is geworden. Het gras zal dan niet alleen slechter gaan groeien, maar gaat ook nog andere slechte tekenen vertonen die ontstaan door zure grond.

Zand en veengronden zijn in het algemeen zuurder (pH van 4,5 tot 5,6) dan kleigronden (pH hoger dan 6,7). De pH regelt het evenwicht in de bodem d.m.v. chemische processen. Is de pH te laag dan komen er meer sporenelementen, zware metalen en fosfaat e.d. in het bodemvocht voor. Bij een te hoge pH, dus bij aanwezigheid van veel kalk, kan door vastlegging of fixatie juist gebrek aan mangaan-, ijzer-, borium-, zink- en koper optreden. Voor het goed functioneren van het bodemleven moet de pH zeker boven 4,8 liggen.

Strooi nooit kalk tegelijk kunstmest. Kalk heeft de eigenschap meststoffen aan zich te binden. Het gras kan deze meststoffen daardoor niet opnemen en de meststoffen zullen op ten duur uitspoelen zonder dat het gras daar profijt van heeft gehad.

Het is wijzer om 2 tot 3 maal per jaar het land licht te bemesten dan alleen in het voorjaar grote hoeveelheden te strooien. Afhankelijk van het weer ( regen) is het verstandig minimaal twee tot drie weken te wachten voordat de paarden weer op de bemeste weide mogen grazen.